King William`s Town
King William’s Town – of zoals de lokalen zeggen ‘King’ of ‘KWT’ - is de hoofdstad van de Eastern Cape Province. King William’s Town werd in 1826 door de London Missionary Society gesticht, die hier een grote stad wilde bouwen. Ze bouwden bij de nederzetting een militaire basis, ter verdediging tegen de opstandige Xhosa’s. Het plan werd echter door de Britse regering afgewezen en de Xhosa’s kregen de grond terug. De nederzetting was echter al gebouwd en lag bovendien op een belangrijke handelsroute, waardoor de lokale bevolking massaal naar deze plaats trok.
Het pittoreske stadje met z’n met Jacaranda-bomen begroeide lanen heeft een aantal historische gebouwen en een paar prachtige botanische tuinen. Hoogtepunt van een bezoek aan de stad is het Amathole museum. Hier vindt u een uitgebreide en zeer fraaie collectie over de Xhosa cultuur. Daarnaast ziet u in het museum een grote collectie opgezette Afrikaanse zoogdieren, waaronder het opgezette lichaam van het beroemde nijlpaard Huberta, dat in de jaren 1928 tot 1931 een tocht maakte van de St Lucia wetlands tot aan King Williams Town, waar het door een jager werd doodgeschoten. Er ontstond in die tijd een grote publieke verontwaardiging over de dood van Hubertus, het dier had op vreedzame wijze een tocht van meer dan 1000km afgelegd.
King William’s Town was het centrum van de bloedige en vrede strijd tussen de blanke kolonisten en de Xhosa’s. Eén van de meest tastbare herinneringen aan dit turbulente verleden is Fort Murray. Het fort – dat in 1848 onder leiding van kolonel Harry Smit werd gebouwd - ligt aan de oever van de Buffalo rivier.
Ten zuidoosten van King William’s Town – net buiten de stad op het Ginsberg Cemetery - ligt het graf van Steve Biko (1946-1977), één van de bekendste verzetsstrijders tegen het Apartheidsregime - die in 1977 na martelpraktijken in de gevangenis werd vermoord. Zijn verzet en uiteindelijke dood vormde het basisverhaal voor de film ‘Cry Freedom’.
Steve Biko
Steve Biko werd in 1946 in King William’s Town geboren. Zijn vader was kantoorklerk en zijn moeder huishoudster. Steve was vier jaar oud toen zijn vader overleed. Op school blonk hij uit, maar eenmaal werd hij vanwege zijn vroege politieke interesse verwijderd. Vanaf 1966 volgde hij een opleiding aan de ’Medical School’ in Durban.
Tijdens zijn studie aan de Universiteit van Fort Hare werd hij politiek actief. Hij werd in 1968 medeoprichter van de South African Students’ Organisation (SASO) en organiseerde onder andere toespraken voor de zwarte gemeenschappen, om zwarte mensen bewust te maken dat ze niet onderdoen voor blanken en daardoor recht hebben op gelijke behandeling. SASO werd een enorm succes en spoedig was Biko één van ’s lands prominentste activisten tegen het apartheidsregime. Hij wist het zelfverzekerde zwarte bewustzijn bij grote protestbijeenkomsten op overtuigende en meeslepende wijze uit te dragen. Hij drong aan op ‘non-violent’ verzet, zoals stakingen, blokkades, opstand en protestmarsen. Hij was daarmee – nadat eerdere verzetsstrijders van het ANC in 1963 gevangen waren gezet – de eerstvolgende grote aanjager van het verzet tegen het Apartheidsregime.
Het verzet tegen het Apartheidsregime nam in de jaren zeventig daardoor – binnenlands en buitenlands – steeds grotere vormen aan. Het was het begin van de internationale boycot tegen Zuid-Afrika. In 1972 stond hij aan de wieg van een overkoepelende organisatie, de Black Peoples Convention (BPC). Toen hij werd gekozen als leider van de BPC, greep het apartheidsregime in. Biko werd in Durban als student uitgeschreven en ’verbannen naar zijn geboortestad King William’s Town. Men probeerde hem de mond te snoeren. Biko bleef echter voor de BPC werken en hielp mee met het opzetten van een fonds voor politieke gevangenen en hun familie. Na de studentenopstand van 1976 in Soweto werd Steve Biko onder huisarrest geplaatst en kreeg een spreekverbod, maar zijn verzet ging door.
Tussen augustus 1975 en september 1977 werd Biko viermaal door het apartheidsregime opgepakt en langdurig ondervraagd. Op 21 augustus 1977 werd hij opgesloten in de gevangenis van Port Elizabeth, waar hij werd vastgehouden onder verdenking van overtreding van de “Terrorism Act”. Hier werd hij telkens voor verhoor meegenomen naar het hoofdbureau van de politie. Op 7 september constateerden artsen verwondingen aan zijn hoofd. Neurologische complicaties negeerden zij. Vier dagen later verloor Biko het bewustzijn. De aanwezige arts adviseerde ziekenhuisopname, waarop Biko naakt in de achterbak van een Land Rover naar Pretoria werd getransporteerd. De 1200 km lange rit duurde 12 uur. Enkele uren na aankomst in de Pretoria Central Prison overleed hij, 30 jaar oud en alleen liggend op de vloer van zijn cel. De lijkschouwing wees uit dat hij was gestorven aan ernstig hersenletsel en inwendige kneuzingen.
Sinds maart 1976 was hij de negentiende gevangene, die onder verdachte omstandigheden was overleden. Bij zijn begrafenis waren ongeveer 15.000 mensen aanwezig onder wie diplomaten uit 12 westerse landen. De moord op Steve Biko maakte – vooral ook internationaal – veel commotie los. Het was het beginpunt van het vastberaden gevecht tegen het Apartheidsregime, dat alleen met steeds meer geweld en onrechtvaardigere regelgeving de dagen van Apartheid kon rekken.
De minister van Justitie Kruger verklaarde dat Biko was overleden na een hongerstaking en dat z’n dood "hem koud liet". Later volgde onder druk van de media een nieuwe verklaring: Biko was overleden aan een hersenletsel, maar het bleef onduidelijk wie hiervoor verantwoordelijk was. De drie betrokken artsen werden vrijgepleit. Het bericht rond Biko’s brute dood veroorzaakte wereldwijd protest. Steve Biko werd een martelaar en symbool van het zwarte verzet tegen het apartheidsregime.
In 1978 verscheen een beschrijving van het leven van Steve Biko door Donald Woods onder de titel "Donald Woods: Biko" (oorspronkelijke titel: "Biko bij Paddington"). ISBN 9029396687. Er volgden films, waaronder ’Cry Freedom’ en liederen, zoals ’Biko’ van Peter Gabriel.
Na de politieke ommekeer in 1990 werd in Zuid-Afrika een Waarheids- en Verzoeningscommissie ingesteld. Twintig jaar na dato bekenden vijf ex-politieagenten dat zij verantwoordelijk waren voor Biko’s fatale verwondingen.