Geschiedenis van Madagaskar

Eerste bewoners

Hoewel Madagaskar relatief dicht bij het Afrikaanse vasteland ligt bleef het onbewoond tot zo’n 1500 à 2000 jaar geleden. Ook de eerste bewoners kwamen niet van Afrika, maar van Maleisië en Indonesië, 6400 km ver weg. De overgrote meerderheid van de bevolking stamt dan ook van deze mensen af. Men vermoedt dat deze mensen via Oost-Afrika uiteindelijk op Madagaskar terecht kwamen. Ze namen ook hun eigen voedsel mee, en vandaar dat nu nog steeds rijst het belangrijkste voedsel voor de Madagassiër is. Na een turbulente geschiedenis is de bevolking verdeeld in 18 stammen, met als belangrijkste stam de Merina.

De eerste Europeanen arriveerden onder Portugese vlag in het jaar 1500 op Madagaskar. Dat Madagaskar bestond was al lang voordat deze Europeanen arriveerden opgetekend door Marco Polo en door Arabische cartografen. In de eeuwen die volgden probeerden Portugezen, Hollanders en Engelsen zich vaak tevergeefs permanent op het eiland te vestigen. Dit lukte wel piraten die vanaf eind 17e eeuw hun uitvalsbasis op Madagaskar hadden.

Zestiende tot en met achttiende eeuw

Er ontstonden langzamerhand drie koninkrijkjes op Madagaskar: Menabe in het westen, Zana-Malata in het oosten en de Merina op het centraal plateau. Aan het eind van de 16e eeuw veroverden de Menabe noordwaarts langs de kust grote stukken land. Onder koning Andriamisara I werden ook de oostelijke hooglanden bezet. Zijn opvolger Andriandahifotsy wilde het hele zuiden en oosten van Madagaskar onder zijn bewind stellen, maar dit lukte niet helemaal.

Later, gedurende de heerschappij van Andriamandisoarivo (1685- 1712), stichtte zijn onterfde zoon het koninkrijk Boina dat tot begin 19e eeuw stand hield. Aan het begin van de 18e eeuw werd Ile Sainte Marie het hoofdkwartier van de piraten. Ratsimilaho, zoon van een Engelse piraat en een Madagassische prinses, lukte het om de Zana-Malata’s en wat rivaliserende stammen samen te voegen tot het rijk van Betsimisaraka. In 1750 trouwde Ratsimilaho’s dochter Bety met een Franse korporaal, Jean-Onésime Filet. Als huwelijkscadeau kregen ze het eiland Ile Sainte Marie. Na de dood van Ratsimilaho stond Bety het eiland af aan de Fransen. Haar zoon Zanahary nam het koninkrijk van haar over, maar dat viel onder zijn heerschappij al snel uit elkaar.

Eind 18e eeuw installeerde een Hongaars-Franse slavenhandelaar, Maurice-Auguste Comte de Beniowski zich in Antongila en riep zichzelf uit tot keizer van geheel Madagaskar. In 1786 werd hij afgezet door Franse troepen. In 1787 regeerde Chief Ramboasalama over de Merina-stam en slaagde erin alle leden van de stam op één lijn te krijgen. Hij noemde zichzelf Andrianampoinimerina (volledige naam: Andrianampoinimerinandriantsimitoviaminandriampanjaka = De Hoop van Imerina) en daardoor werden de Merina de toonaangevende stam van Madagaskar die op dat moment het halve eiland onder controle hadden.

Negentiende en twintigste eeuw

Zijn zoon Laidama volgde zijn vader op na diens dood in 1810 en noemde zichzelf Radama I. Met behulp van een 35.000 man sterk leger veroverde en bezette hij langzamerhand heel Madagaskar. Het koninkrijk Menabe kreeg hij door te trouwen met de dochter van de koning. Daarmee vervulde hij zijn gelofte dat “mijn koninkrijk zal behalve de zee geen grenzen hebben”. Hij knoopte direct relaties aan met de Europese machten. Zo werd een Franse sergeant benoemd tot commandant van zijn leger, en een Engelsman werd zijn persoonlijke adviseur.
Geschiedenis van Madagaskar

In 1820 sloot men een verdrag met de Engelsen die Madagaskar vanaf die tijd beschouwden als een onafhankelijke staat onder Merina heerschappij. Vanaf die tijd kwamen ook de eerste missionarissen naar Madagaskar om de bevolking te bekeren tot het christendom. Ook werden de eerste scholen gebouwd en de Madagassische taal werd op schrift gezet. De eerste bijbel in het Madagassisch werd in 1835 gedrukt. Radama stierf in 1828 en werd opgevolgd door de vreemdelingenhaatster Ranavalona I die het christendom meteen illegaal verklaarde. Vele missionarissen vluchtten of werden gedood. In 1861 stierf Ranavalona en werd opgevolgd door haar zoon, Radama II. Hij was veel vooruitstrevende dan zijn moeder. Zo kreeg de bevolking vrijheid van godsdienst, hij moderniseerde het rechtssysteem en stelde Madagaskar weer open voor buitenlanders. Toen de Europeanen weer binnen mochten komen werd het christendom al snel min of meer de officiële godsdienst.

In 1862 werd de hoofdstad Antananarivo getroffen door een mysterieuze besmettelijke ziekte. Tussen de elite van de Merina-stam ontstonden diepe meningsverschillen en dit alles resulteerde in de dood van Radama II, vermoord door de broer van de premier. Hij werd opgevolgd door zijn vrouw, die zich vanaf toen Rasoherina noemde. Zij trouwde, volgens traditie, met de premier. Haar macht werd echter aan banden gelegd in een overeenkomst die bepaalde dat zij alleen beslissingen kon nemen met toestemming van de ministers. Dan komt de broer van de premier, Rainilaiarivony, weer in beeld. Hij organiseert een opstand tegen zijn broer, bezet zijn ministerie en trouwt met zijn vrouw Rasoherina! Rasoherina bleef daardoor tot 1868 op haar troon zitten. Ze werd opgevolgd door Ranavalona II, die weer trouwde met Rainilaiarivony. Ranavalona II stierf in 1883 en werd opgevolgd door Ranavalona III. Ondertussen waren de Engelsen door de aanleg van het Suezkanaal in 1869 niet meer zo geïnteresseerd in Madagaskar als politiek en strategisch steunpunt in de Indische Oceaan.

In 1890 sloten Frankrijk en Groot- Brittannië een verdrag waarin Madagaskar onder de invloedssfeer van Frankrijk kwam en Zanzibar onder die van Groot-Brittannië. In 1894 eisten de Fransen dat koningin Ranavalona III zou aftreden. Zij weigerde dit en Frankrijk stuurde een leger naar Madagaskar. Ondanks grote verliezen door ziektes namen de Fransen op 30 september 1895 Antananarivo in. Hij probeerde de Merina- aristocratie te elimineren door o.a. de Madagassische taal te verbieden. Ook alle Britse invloeden werden onderdrukt. Het Frans werd de officiële taal en in 1897 lukte het de Fransen om Ranavalona af te zetten en ze werd verbannen naar Algerije. De Fransen probeerden wel meteen het land verder te ontwikkelen door te investeren in de economie, het transport, de bouw en het onderwijs. Door deze ontwikkelingen ontstond al vrij snel een op Frankrijk gerichte Madagassische elite. De meeste Madagassiërs vonden het maar niets en al snel ontstonden er nationalistische groeperingen onder de Merina en Betsileo-stam. Zij organiseerden vele stakingen en demonstraties.

Gedurende de Tweede Wereldoorlog stond Madagaskar onder het pro-Duitse Vichy-bewind van Marshal Pétain. De Britten veroverden Madagaskar al snel omdat ze vreesden dat de Japanners het eiland zouden gaan gebruiken als uitvalsbasis. Madagaskar werd echter in 1943 al weer teruggegeven aan de “Vrije Fransen” van generaal Charles de Gaulle. Na de oorlog laaiden de nationale gevoelens weer fel op wat uiteindelijk resulteerde in een opstand in 1947 die door de Fransen bloedig werd neergeslagen (men schat 80.000 doden). In de jaren ’50 werden er voor het eerst politieke partijen gevormd. De belangrijkste partij werd de Parti Social Démocratie (PSD) van Philibert Tsiranana. In 1958 stemden de Madagassiërs in een referendum vóór een status als autonome republiek als onderdeel van de Franse overzeese gebiedsdelen.

Onafhankelijkheid

Niet lang daarna volgde in 1960 de onafhankelijkheidsverklaring en Tsiranana werd de eerste president. De Fransen mochten van hem de controle over de handel en het bankwezen behouden. Ook de militaire bases kon Frankrijk aanhouden. Hierdoor maakten de Fransen in feite nog steeds de dienst uit in Madagaskar. De Merina- stam zette zich steeds meer af tegen de voortdurende Franse “overheersing” en zocht steeds meer steun bij de Sovjet-Unie en het communisme. Tsiranana was hier fel op tegen en richtte zich meer op Zuid- Afrika. Tsiranana’s populariteit daalde echter snel toen het in jaren zestig economisch steeds slechter ging met Madagaskar.

In september 1972 trad Tsiranana af na massale demonstraties en gaf de macht over aan de chef-staf van het leger, generaal Gabriel Ramanantsoa. Ramanantsoa voerde meteen fundamentele veranderingen in. Franse militaire bases werden gesloten, met de collectivisatie van de landbouw werd begonnen en de diplomatieke betrekkingen met Zuid-Afrika, Israël en Taiwan werden bevroren. De betrekkingen met China en de Sovjet-Unie werden krachtiger.

Door het vertrek van de Fransen werd al snel duidelijk dat Madagaskar erg afhankelijk was van hun ontwikkelingsgeld en technische hulp. Al snel volgden er verhitte discussies over de weg die men ingeslagen was. In februari 1975, na verschillende couppogingen werd generaal Ramanantsoa gedwongen af te treden en vervangen door kolonel Richard Ratsimandrava. Deze werd echter al na één week doodgeschoten en de macht werd door een aantal officieren uit het leger overgenomen. Deze officieren werden al snel teruggefloten door een aantal officieren die loyaal waren aan de vermoorde Ratsimandrava. Er werd een nieuwe regering benoemd onder leiding van Didier Ratsiraka, eerder al minister van buitenlandse zaken.

Door deze ontwikkelingen was de export gestagneerd, waren alle scholen gesloten en waren er nauwelijks nog andere economische activiteiten. Ratsiraka probeerde met radicale politieke en sociale hervormingen de boel weer op gang te krijgen. Hij richtte zich daarbij met name op communistische landen. Economisch was hij wat pragmatischer. Alle banken werden genationaliseerd en er werden een aantal publieke organisaties opgericht die zich gingen bezighouden met verschillende sectoren van de economie. In 1981-1982 volgde weer een ernstige economische crisis waardoor Ratsiraka gedwongen werd de teugels wat te laten vieren. Daardoor kreeg hij ook weer meer geld van het Internationale Monetaire Fonds (IMF) en de Wereldbank. Door deze buitenlandse hulp krabbelde de economie, weliswaar tijdelijk, weer wat op.

In maart 1989 werd Ratsiraka na dubieuze verkiezingen weer voor zeven jaar herkozen. Bij rellen vielen zes doden en tientallen gewonden. In 1991 volgden maanden van demonstraties en stakingen tegen het bewind van Ratsiraka waardoor de toch al kwetsbare economie ophield te functioneren. Nieuwe rellen volgden en er vielen 30 doden. Frankrijk oefende zware druk uit en eiste nieuwe verkiezingen. In oktober 1991 tekende Ratsiraka een overeenkomst met de oppositie waarin nieuwe verkiezingen uitgeschreven werden. Deze verkiezingen werden gewonnen door de arts Albert Zafy, die probeerde van Madagaskar een democratie te maken. Zo kreeg het parlement vergaande bevoegdheden, o.a. kon men de president met twee derde meerderheid afzetten. Ondanks alle goede bedoelingen liep ook dit experiment uit op een volledige chaos. Binnen drie jaar vielen acht kabinetten en koos men drie keer een nieuwe premier. De economie stortte ook weer in en de bevolking werd steeds armer.

Na die drie jaar eiste Zafy weer zijn macht terug. Onmiddellijk probeerde het parlement hem af te zetten, maar hij weigerde. Wel schreef hij nieuwe verkiezingen uit die gewonnen werden door de vroegere president, Ratsiraka. Ratsiraka probeerde nu van Madagaskar een federale staat te maken à la de Verenigde Staten. Madagaskar is nu al opgedeeld in autonome provincies met zelfbestuur. Er wordt ook sterk ingezet op economische groei en de wederopbouw van het onderwijs en de gezondheidszorg. Ook zijn de Fransen weer welkome investeerders. Ratsiraka schreef vrij snel een referendum uit, waarin hij het volk vroeg om de macht weer terug te geven aan de president. Het volk stemde met ruime meerderheid vóór, moe van de instabiele politieke toestanden van de afgelopen decennia. De verkiezingen van 1998 weer gewonnen door Ratsiraka’s partij. Premier werd Pascal Rakotomavo. Na de gemeenteraadsverkiezingen van 1999 kwamen in bijna alle grote steden pragmatische, vaak partijloze zakenmannen aan de macht.

Op 16 december 2001 vonden presidentsverkiezingen plaats, waarbij oud-president Ratsiraka en Marc Ravalomanana, de burgemeester van de hoofdstad Antananarivo de belangrijkste kandidaten waren. Al snel na de verkiezingen circuleerden er sterke geruchten over onregelmatigheden. Met massale steun van de bevolking riep de burgemeester van Antananarivo zich uit tot staatshoofd en benoemde zijn eigen "regering". Hij eiste de overwinning voor zich op, omdat hij 52% van de stemmen zou hebben gekregen, terwijl volgens de verkiezingscommissie geen enkele kandidaat meer dan 50 % van de stemmen zou hebben en dit betekende dat een tweede ronde nodig was. De officiële uitslag plaatste Ravalomanana aan kop voor de zittende president, Didier Ratsiraka met 46 % tegen 41% van de stemmen.

Daarop volgde in de hoofdstad een periode van vreedzame protesten door massademonstraties en stakingen, op een schaal zoals nooit eerder was voorgekomen. De crisis markeert een grote verandering in de politieke verhoudingen van het land, waar Ratsiraka’s Arema partij op een gemakkelijke overwinning leek af te stevenen. Ravalomanana wordt gesteund door de verenigde oppositie, die zich bevindt in verschillende delen van het land en diverse sociale en etnische groepen omvat. Ook na de verkiezingen heeft de oppositie haar eenheid weten te bewaren. Arema daarentegen heeft geen meerderheid in het land, maar kon tot nu toe haar positie handhaven door de versnippering van de oppositie en de bereidheid van sommige oppositieleiders om functies in de regering te bekleden of het regeringsbeleid te steunen, zoals bijvoorbeeld economische hervormingen.

Ratsiraka heeft de de steun voor de oppositie niet goed weten in te schatten. Hij kondigde de staat van beleg af, een tactiek die faalde, omdat de veiligheidstroepen niet bereid bleken partij te kiezen in het conflict. In de ogen van de militairen staat het leger ten dienste aan de staat en niet aan individuele politici. Als reactie op de machtsovername van Ravalomanana in de hoofdstad werden door Ratsiraka nieuwe bevoegdheden toegekend aan de gouverneurs van de zes provincies. Zij behoren eveneens tot de Arema partij. Een van de provinciale goeverneurs nam afstand, maar de andere vijf kozen de kant van Ratsiraka, die een alternatieve regering installeerde in de havenstad Toamasina (ook wel Tamatave). Echter deze situatie kreeg met name door het toedoen van Ratsiraka zelf verder geen inhoud.

Er volgden verschillende Afrikaanse bemiddelingspogingen om tot een oplossing van de crisis te komen. Bij de bemiddelingspogingen in het conflict door vertegenwoordigers van de AU (African Union) is het voorkomen van de opsplitsing van de nationale eenheid van Madagaskar het belangrijkste doel geweest. Uiteindelijk heeft deze bemiddelingspoging geleid tot hertelling van de stemmen. Daarbij haalde Ravalomanana meer dan 50% van de stemmen en werd tot president uitgeroepen in mei 2002. Nieuwe presidentsverkiezingen staan gepland voor april 2007. Eind 2007 zal ook het parlement gekozen worden. In september 2007 wint de partij van president President Ravalomanana 106 van de 127 parlementszetels.