Okahandja

Okahandja - gelegen 70 kilometer ten noorden van Windhoek - ligt aan de spoorlijn tussen Swakopmund en Windhoek. De stad heeft 22.500 inwoners, maar groeit snel. De vierbaansweg tussen Okahandja en Windhoek is de drukste van het land, en kent ondertussen een ochtend- en avondspits. In Okahandja komen de rivieren Okakango en Okamita samen, die overigens in de meeste maanden van het jaar droog staan.

De Herero’s, één van de bevolkingsgroepen van het land, hebben een speciale band met Okahandja, omdat een aantal vroegere leiders daar begraven zijn. De bevolkingsgroep werd hier rond 1840 met geweld vanuit Windhoek naartoe verdreven. Geholpen door de Rhenish Missionary werd in 1843 een missiepost gesticht met de naam Schmelen’s Hope. In het algemeen wordt dit jaar gezien als het begin van Okahandja, ook al heeft de officiële stichting in 1894 plaatsgevonden.

Elk jaar wordt de geschiedenis door de Herero herdacht op 23 augustus en in het nabijgelegen weekend. Op de Herero-dag trekt een processie door de stad, waaraan een groep van enkele honderden Herero’s meedoet. De vrouwen gaan gekleed in hun kleurrijke Victoriaanse jurken, terwijl de mannen in militair uniform paraderen. De Herero-graven liggen aan de noordkant van de Kerkstraat (maar u kunt deze graven jammer genoeg niet bezoeken). Aan de zuidkant van de Kerkstraat ligt nog een kerkhof, waar de graven liggen van Herero-leider Hosea Kutako (die na de Tweede Wereldoorlog streed tegen het Zuid-Afrikaanse bestuur in Namibië), zijn opvolger Clemens Kapuuo en de Oorlam-leider Jonker Afrikaner (gestorven in 1861).

Nadat de Oorlam-leider de Herero rond 1840 uit Windhoek naar Okahandja verdreven had, wilde hij desondanks zijn macht over hen niet opgeven. In augustus 1850 deed hij een aanval op de missiepost, die in 1843 was opgericht. De meeste gevechten vonden plaats op een heuvel net buiten de huidige stad en kostte talloze Herero het leven, die nog steeds Moordkoppie wordt genoemd. Jonker Afrikaner besloot in 1854 om definitief in Okahandja te gaan wonen om gemakkelijker aanvallen te kunnen ondernemen op het vee van Herero-groepjes, die inmiddels nog verder noordwaarts waren getrokken. In 1861 is hij hier gestorven en begraven.

Dat Okahandja na de verdrijving van de Herero toch de belangrijkste plaats is geworden van deze stam heeft te maken met Samuël Maherero, de leider die de stam na de Slag bij Waterberg Plateau in 1904 richting de woestijn en Botswana leidde. De strijd was in Okahandja begonnen met een opstand van de Herero tegen de Duitsers op 12 januari 1904. Op 14 maart 1923 overleed Samuël Maherero in Botswana. Zijn lichaam is terug gebracht naar Namibië, waar hij op 23 augustus 1923 per trein arriveerde in Okahandja en begraven werd. Hij ligt begraven naast zijn vader Chief Mahero, die in 1890 was overleden.

Okahandja was inmiddels veranderd van een missiepost in een stadje met enige allure. De Duitsers hebben vanaf het begin van het Duitse bestuur in 1894 diverse bouwwerken neergezet, zoals het Oude Fort in de Martin Neib Straat (dat jaren als politiebureau dienst heeft gedaan). In de Kerkstraat ligt de Rhenish Mission Church, na de verwoesting in 1850 herbouwd in 1870. In de kerk ligt Willem Maherero begraven, de oudste zoon van Samuël. Tegenover deze kerk ligt de Kerk van Vrede met ondermeer Jonker Afrikaner op het kerkhof. Achter deze kerk staat het huis van Dr. H. Vedder, een belangrijke linguïst die de oraal overgeleverde geschiedenis heeft vastgelegt.

Andere mooie gebouwen in Okahandja zijn de bibliotheek aan het einde van de Stationsstraat en het pand van de Experimental Tobacco Station waar vanaf 1906 tabak werd verbouwd en sigaren gemaakt. Het is een mooi gebouw, maar helaas verwaarloosd.

Het stadje heeft momenteel geen museum, al zijn er voorbereidingen voor een legermuseum. Voor de toeristen zijn er wel twee souvenirmarktjes die veel bezoekers trekken. In het stadje zijn diverse restaurants, winkels en natuurlijk benzinepompen. Iets ten noorden van de stad ligt een struisvogel- en krokodillenfarm (Ombo Ostrich & Crocodile Show Farm). Bij de ’locals’ zijn de warmwaterbronnen bij Gross Barmen erg in trek.