Centraal Oost (Noordelijke Kalahari)
Ten oosten van Windhoek - richting de grens met Botswana - strekt het bruine Kalahari landschap zich uit in een eindeloze vlakte met voornamelijk grasland en enkele bomen. Vanwege de hitte en droogte bestaat het land uit een droge savanne. Alleen na de regens verandert het landschap opeens in een weelderig groen.
In dit gebied wonen Herero’s, San en Tswana’s. Hoewel iedere bevolkingsgroep haar eigen taal kent (en Engels de officiële taal van Namibië is, is de lingua franca in deze regio Afrikaans. Het gebied omvat voor een groot deel de provincie Omaheke. In deze "cattle country" vindt u uitgestrekte boerderijen waar extensieve veeteelt wordt bedreven. Het vee is bedoeld voor de slacht en wekelijks worden vrachtwagens vol rundvee bij de abattoirs in Windhoek afgeleverd.
Gobabis - gelegen op 200 km van Windhoek en 110km van de grens met Botswana - is de belangrijkste plaats in deze regio en wordt vooral door de Herero-stam bewoond. Maar rondom de stad leefden vroeger vooral de San (bosjesmannen). Gobabis vormt een prima stopover langs de 1300 km lange Trans Kalahari Highway, die van Windhoek naar Johannesburg loopt.
Her en der zijn nog locale San-communities over, zoals in de Corridor in het zuidoostelijke deel van de regio. Bij één van deze dorpjes is een camping geopend waar overnachting mogelijk is en waar u tegelijkertijd de tradities en leefgewoontes van deze mensen kunt ervaren.
Ten noordoosten van Gobabis is het Harnas Wildlife Foundation gevestigd waar verschillende roofdieren worden opgevangen en leren om zich opnieuw te redden in de natuur.
Meer informatie over de inwoners
De Herero of Ovaherero is een bevolkingsgroep uit Namibië, waar ze een minderheid vormt. Er zijn twee grote groepen binnen de Herero te onderscheiden: de Ovaherero en de Ovambanderu. Zij kwamen in contact met Europeanen toen de Duitsers aan het einde van de 19e eeuw het woongebied van de Herero tot deel van Duits Zuidwest-Afrika verklaarden.
In 1904 kwamen de Herero onder leiding van Samuel Maharero in opstand. Duitsland stuurde een legereenheid onder Lothar von Trotha. Deze gaf bevel tot een genocide (Vernichtungsbefehl): "Elke Herero die binnen de Duitse grenzen wordt aangetroffen, met of zonder geweer, met of zonder vee, zal worden neergeschoten."
Wie niet werd doodgeschoten of -geknuppeld werd een vluchtweg geboden in de richting van de woestijn om er te sterven van dorst, want de Duitsers hadden de bronnen vergiftigd. Van de ongeveer 80.000 Herero overleefde ongeveer een kwart de slachting door naar Botswana te vluchten (zie Namibische genocide 1904).
In 2002 heeft de Herero-gemeenschap herstelbetalingen geëist van Duitsland. In augustus 2004 heeft de Duitse minister van ontwikkelingssamenwerking Heidemarie Wieczorek-Zeul verklaard dat de Duitse regering de genocide van 1904 betreurt, maar tot echte verontschuldigingen kwam het niet. Herero-leider Kuaima Riruako ziet de Duitse verklaring niettemin als een stap op weg naar herstelbetalingen.
De Herero zijn nauw verwant aan de eveneens in Namibië wonende Himba. Beide volken zijn van oudsher herders en de talen van beide volken, Otjiherero en Zemba, zijn vrijwel identiek. Beide groepen kleedden zich vroeger op dezelfde manier, de vrouwen liepen boven bloot en de weinige kleding die ze droegen bestond uit dierenhuiden. Toen de Duitse missionarissen het gebied wilden kerstenen, vonden ze die dracht onbeschaafd. De missionarissen bevalen de Himba’s en de Herero’s zich te kleding conform de toenmalige Europese mode die bestond uit Victoriaanse kleding. De Herero’s waren gevoelig voor de missionarissen en veranderden hun kleding, de Himba’s deden dat niet. De Hererovrouwen dragen sinds de eerste helft van de 20e eeuw Victoriaans aandoende jurken met daaronder vele onderrokken, op hun hoofd dragen de Herero’s een haaks geplaatste grote hoed.
De San of Bosjesmannen is een verzamelnaam voor verschillende bevolkingsgroepen in zuidelijk Afrika, Zuid-Afrika, Namibië, Botswana en Angola. Ze behoren tot de Khoisan-groep en zijn verwant aan de Khoikhoi.
Ze spreken oorspronkelijk enkele aan elkaar verwante Khoisan-talen of kliktalen. Tegenwoordig spreken de San vooral Afrikaans. Bushmen en Basarwa zijn andere aanduidingen voor de San. Ze hebben voor zichzelf echter geen collectieve naam. Ze kennen een gebarentaal die wordt gebruikt voor de jacht.
Het etnoniem San was historisch gezien gegeven door hun etnische buren en historische rivalen, de Khoikhoi. Omdat de term ’buitenstaander’ betekent, prefereren velen van deze groep de titel ’Bosjesman’, ofschoon deze term als politiek incorrect wordt beschouwd door westerlingen.
De San vormden eeuwenlang kleine gemeenschappen van jagers en verzamelaars. De mannen gingen op jacht en de vrouwen verzamelden eetbare gewassen. De voorouders van de San bewoonden ooit in groten getale en als enigen de vlakten en bergen van heel zuidelijk Afrika. De rotstekeningen die ze er maakten worden gezien als de eerste menselijke kunstuitingen.
Tijdens de Mfecane werden (vooral tussen 1826 en 1835) in de Drakensbergen de meeste San uitgeroeid of wat overbleef naar de Kalahari verdreven, waardoor, verstoken van hun voorbeelden, de kennis van het rotstekenen bij de San verdween.
Er leven nu nog ongeveer 100.000 San verspreid in kleine gemeenschappen. Hun geschiedenis wordt getekend door een voortschrijdend verlies van hun land en strijd om te overleven. Tegelijkertijd zijn ze erin geslaagd een emancipatiebeweging in gang te zetten om hun cultureel erfgoed veilig te stellen en de gemeenschappelijke culturele identiteit te versterken.
In modern Zuid-Afrika zijn de San grotendeels opgegaan in de zogenaamde kleurlingen- of Kaap-kleurlingenpopulatie van de West- en Noord-Kaap.
In Namibië leven de San nu voornamelijk ten oosten van Waterberg. De San zijn in 1904 door de Duitse overheersers de woestijn richting het huidige Botswana in gedreven. Tienduizenden zijn daarbij omgekomen. Bij Waterberg is nog een Duitse begraafplaats te bezichtigen.
De Tswana of Motswana (meervoud: Batswana; maar ook voor inwoners van Botswana in het algemeen gebruikt), vroeger ook Bechuana genoemd, zijn een volk in zuidelijk Afrika. Hun taal, het gelijknamige Tswana, behoort tot de Bantoetalen. In Botswana (Tswana voor "land van de Batswana") behoort zo’n 80 procent van de bevolking tot dit volk. In Namibië en Zuid-Afrika wonen ook Tswana’s al behoren ze in die landen tot een kleine minderheid.
Ten tijde van de apartheid in Zuid-Afrika kregen de Tswana het thuisland Bophuthatswana toegewezen. Dit gebied maakt inmiddels weer deel uit van Zuid-Afrika.