Bevolking van Kenia
Kenia kan in een adem worden genoemd met de vele sierlijk geklede volksstammen. Kenia telde in juli 2000 ongeveer 30.340.000 inwoners. De bevolkingsdichtheid bedroeg toen ca. 52 inwoners per km2. De ruimtelijke spreiding van de bevolking is zeer ongelijk: ca. driekwart van de bevolking is geconcentreerd op 10% van de totale landoppervlakte. De dichtstbevolkte gebieden zijn het zuiden en het zuidwesten en de kuststrook langs de Indische Oceaan. Grote gebieden van Kenia zijn praktisch leeg. Ca. driekwart van Kenia heeft een bevolkingsdichtheid van minder dan 10 inwoners per km2. Slechts 28% van de bevolking woonde in 1995 in steden van meer dan 2000 inwoners. Nairobi heeft ongeveer 2 miljoen inwoners.
De jaarlijkse bevolkingsgroei bedroeg tussen 1970 en 1990 gemiddeld 3,8%, een van de hoogste groeicijfers ter wereld. Tussen 1990 en 1994 was het iets gedaald: 3,4% per jaar. In 2000 bedroeg de bevolkingsgroei nog maar 1,53%. De gemiddelde levensverwachting bij geboorte bedraagt voor vrouwen ca. 49 jaar en voor mannen ca. 47 jaar. De bevolkingsopbouw met een groot percentage kinderen is typisch voor een ontwikkelingsland dat bovendien zwaar getroffen wordt door de ziekte aids.
Het aantal inwoners tussen 0-14 jaar bedraagt 43% (Nederland 18%), tussen 15 en 64 jaar 54% (Nederland 68%) en het aantal 65-plussers bedraagt 3% (Nederland 14%). Geboorte- en sterftecijfer (2000) bedragen respectievelijk 29,35 en 14,08. Het aantal sterfgevallen in het eerste levensjaar bedraagt per 1000 levendgeborenen in 2000 bijna 69.
Afrikanen vormen 97% van de totale bevolking en zijn in taalkundig opzicht te onderscheiden in de volgende hoofdgroepen: Bantoetalen (ca. 65%), Nilotische (ca. 30%) en Koesjitische taalgroepen (5%). Het belangrijkste Bantoetalige volk is dat van de Kikuyu (21% van de bevolking). Tot de Niloten behoren de Luo (13%), de nomadenvolken de Masai (1,5%) en de Turkana (1,3%). De Somali zijn het belangrijkste Koesjitische volk (5%).
De ca. 30 miljoen mensen die in Kenia wonen behoren tot ongeveer veertig verschillende etnische groepen. Afrikanen uit alle hoeken van dit werelddeel wonen in Kenia samen met kleine maar vaak invloedrijke afstammelingen van immigranten uit Europa en Azië.
Kikuyu (ca. 22% van de bevolking)
De Kikuyu vormen de grootste etnische groep van Kenia. Ze wonen voornamelijk op het vruchtbare land van Midden-Kenia als boeren. Het zijn niet alleen goede landbouwers, maar ook begaafde handelaars en ondernemers. Veel Kikuyu wonen in Nairobi en bekleden daar belangrijke zakelijke en politieke posities in. Jomo Kenyatta, de eerste president van Kenia, was ook een Kikuyu. Subgroepen zijn Embu, Ndia en Mbeere.
Luo (ca. 13%)
De Luo vormen de op één na grootste stam vanKenia. Zewonen vooral in de omgeving van het Victoria-meer en in Noord- en Zuid-Nyanza, en leven daar van de landbouw en de visserij. Ook zij bekleden belangrijke posities in de politiek. Bekende leiders van de Luo waren Tom Mboya en Oginga Odinga.
Masai (ca. 1,5%)
De Masai wonen in het zuiden van het land en is de beroemdste stam van Kenia. Het is nog steeds een herdersvolk, trots op hun oeroude tradities. Zo is het aantal stuks vee dat ze bezitten het belangrijkste voor hen, niet de hoeveelheid melk of vlees die de dieren opleveren. Ook het bezit van land interesseert de Masai niet.
Het goedlachse Masai volk zijn nomaden die voornamelijk in Kenia leven, maar ook in het noorden van Tanzania. Ze leven hun vredige bestaan op oer traditionele wijze; de jongens zijn verantwoordelijk voor het doden van de roofdieren en het hoeden van het vee. Kenmerkend voor hun uiterlijk is de lange, smalle bouw. De huizen zijn vaak gebouwd van modder en liggen binnen een soort burcht. In het Masai Mara National Reserve kunnen de Masai hun vee laten grazen en schuwen ze beslist geen toeristen. In dit bekende park vind jaarlijks een spectaculaire trek plaats van meer dan een miljoen dieren.
Oorlogen, verdrijvingen en droogtes hebben het voortbestaan van de Masai altijd bemoeilijkt. Ondanks de modernisering van Kenia en Tanzania hebben de Masai altijd vastgehouden aan hun eigen tradities en gebruiken. Denk aan het springritueel, dat een Nederlandse koekfabrikant in een reclamespot gebruikte als het happen naar ontbijtkoek. Dit werd overigens nog door een delegatieleider van de Masai sterk veroordeeld bij een bezoek aan Den Haag! En ook het feit dat er een film is verschenen over een blanke vrouw die verliefd wordt op een Masai krijger (’The White Masai’) is het bewijs dat de Masai in de westerse wereld kennelijk niet onopgemerkt blijven.
Mijikenda (ca. 5%)
De Mijikenda wonen tegenwoordig in de Kilifi- en Kwale-districten. Ze worden onderverdeeld in negen groepen, waaronder de Digo, Kauma, Kamba, Duruma en als bekendste stam de Giriama, die vooral bekend zijn door hun dansen en hun muziek.
Turkana (ca. 1,3%)
De Turkana wonen in Noordwest-Kenia en als echte nomaden zwerven ze nog steeds tussen het Lake Turkana en de Rift Valley langs de grens met Oeganda. De Turkana bestaan uit de Nimonia die in de bosgebieden wonen, en de Nocuro die de savannes bewonen. De stammen zijn weer onderverdeeld in ca. 20 clans, de "ategerin".
Tot de Turkana behoort ook het El Molo-volk, dat bij de volkstelling van 1979 uit maar 538 leden bestond en daarmee het kleinste volk van Kenia is.
Samburu
De Samburu wonen in het noorden van Kenia en zijn wat cultuur en taal betreft verwant aan de Masai. Dit herdersvolk woont nog steeds zoals vroeger en ook de levensstijl is nog maar nauwelijks veranderd. De rijkdom van een familie wordt afgemeten aan het aantal runderen, geiten en kamelen dat men bezit.
Rendille
De Rendille wonen aan de zuidoostelijke oevers van het Turkana-meer en zijn verwant aan de Somali. De Rendille wonen in semi-permanente nederzettingen waar ze zorgen voord grotes kuddes kamelen, geiten en schapen.
Boran
De Boran zijn herders die in het Turkana-gebied leven. Ze zijn verwant aan de Koesjieten van Zuid-Ethiopië.
Akamba (ca. 11%)
De Akamba leven ten oosten van Nairobi richting het Tsavo Nationaal Park. Honderden jaren geleden verhuisden ze hier naartoe, op zoek naar voedsel. Het waren handelaren, o.a. in ivoor. Subgroepen zijn Kitui, Masaku en Mumoni.
Gusii (ca. 6%)
De Gusii bewonen een gebied in de westelijke hooglanden ten oosten van het Lake Victoria. Deze Bantoe sprekende stam leeft te midden van Nilotisch sprekende stammen. Het zijn voornamelijk veehouders.
Kalenjin (ca. 12%)
De Kalenjin bevolken de westhoek van de Rift Valley, o.a. rond Mount Elgon. Vroeger was het een herdersvolk, nu zijn het voornamelijk landbouwers. Tot de Kalenjin behoren ook de Tugen, het volk waar president Moi toebehoord. Arabische afstammelingen.
De Arabieren, met name afkomstig van het sultanaat Oman, vestigden zich vanaf ca. de 8e eeuw op de kust van Kenia en vermengden zich al snel met de inheemse Bantoe-bevolking. Hier kwam de Swahili-cultuur uit voort die nog steeds een groot deel van de kustbevolking uitmaakt. De meeste Keniaanse islamieten behoren tot de soennitische richting. Subgroepen zijn Bajun, Siyu, Pate, Mvita, Fundi, Shela, Ozi, Vumba en Amu.
Aziaten en Europeanen
Ongeveer 4,5% van de Keniaanse bevolking bestaat afstammelingen van Aziatische en Europese immigranten. Ze werken voornamelijk in de industrie en de handel en leven meestal in de grote steden. De meeste Europese voorouders kwamen in de 19e eeuw het land binnen. De Aziatische voorouders (ca. 32.000) kwamen voornamelijk uit India (Gujarat en Punjab) en werden aan het eind van de 19e eeuw (1896-1901) ingezet bij de aanleg van de spoorlijn Mombasa-Kisumu. Eeuwen hiervan waren er al intensieve contacten met Indiase kooplieden die zich toen echter zelden in Kenia vestigden. De groot- en detailhandel is grotendeels in handen van deze bevolkingsgroep. Naast de Indiase zij er ook nog kleine Chinese en Japanse bevolkingsgroepen.
Taal
In 1974 werd het Engels als officiële taal vervangen door het Kiswahili, een Bantoetaal. Voordat de Arabieren in de 7e en 8e eeuw naar o.a. Kenia kwamen had elke stam zijn eigen cultuur, religie, gewoontes en taal. Er was weinig interactie tussen stammen onderling. Toen de Arabieren arriveerden nam de communicatie tussen de stammen toe in verband met de toenemende handelsactiviteiten.
Er ontstond al snel een "lingua franca", een gemeenschappelijke handelstaal. Deze taal, het Kiswahili, was een combinatie van het Bantoe en het Arabisch. Zo zijn woorden als ghali (duur) en kufikiri (piekeren) rechtstreeks aan het Arabisch ontleend. Het Kiswahili wordt precies zo uitgesproken als het wordt geschreven.
Hallo – jambo
Dank u – asante
Een – moja
Twee – mbili
Drie – tatu
Honderd – mia moja
Maandag – jumatatu
Dinsdag – jumanne
Vrijdag – ijumaa
Zondag – jumapili
Het Engels is ook nog steeds rechtsgeldig en wordt nog veelvuldig gesproken en veel overheidspublicaties zijn in het Engels gesteld. Ook in het universitair wordt nog veel in het Engels college gegeven, geëxamineerd en geschreven. Daarnaast zijn er veel lokale dialecten met grote onderlinge verschillen. Deze talen van de etnische groepen horen bij de Koesjitische of Nilotische taalgroep, dan wel tot een Bantoe-taal.
Een andere "taal" die men kan tegenkomen in Kenia is het Sheng, voornamelijk gesproken door jongeren in de grote steden. Eigenlijk is het een soort patois of volkstaal van vrij recente datum, want het stamt uit de koloniale tijd. Het is een combinatie van Kiswahili en Engels met nog wat invloeden uit het Hindi, Gujarati, Kikuyu en verschillende Keniaanse dialecten en lijkt qua klank veel op het Kiswahili.
De staatsomroep is sinds 1959 de Kenya Broadcasting Corp. (tussen 1964 en 1988 Voice of Kenya geheten), die in zeventien talen uitzendt. Sinds 1962 is er televisie. De uitzendingen zijn hoofdzakelijk in het Engels; de nieuwsberichten ook in het Kiswahili.
Godsdienst
Ongeveer twee derde van de Keniaanse bevolking belijdt een of andere vorm van christendom en is dan ook lid van een van de vele kerkgenootschappen. Rooms-katholieken vormen in aantal de belangrijkste groep (ca. 27%) en verder zijn er nog o.a. presbyterianen, anglicanen, baptisten, methodisten, quakers (ca. 38%). Er zijn ook nog vele niet-kerkelijke gemeenschappen, vaak afsplitsingen en nieuwe mengvormen van christelijke en traditionele godsdiensten met vaak maar één charismatisch leider.
De inheemse religies verschillen nogal per etnische groep, hoewel er vaak één of enkele goden een grote rol spelen. Bepaalde rites en tovenarij komen nog overal voor. Een grote rol bij alle gelovigen speelt nog steeds de voorouderverering. Via mediums, vaak medicijnmannen of stamoudsten, probeert men om met de voorouders in contact te komen en hulp te vragen. Naast een god die alles geschapen heeft kent men nog vele goede en kwade geesten en demonen. Animisme met bomen en bergen als heilige plaatsen speelt ook nog steeds een belangrijke rol. De Kikuyu-religie concentreert zich rond de oppergod Ngai, die ook bij andere volken een grote rol speelt. Van Ngai wordt gezegd dat hij op de top van Mount Kenya leeft en er worden dan ook veel offers gebracht aan de voet van de berg.
Ongeveer 3% van de Keniaanse bevolking is moslim. De moslimpopulatie neemt snel toe en is in de laatste decennia verdubbeld. In het noordoosten bij de grens met Somalië en aan de kust wonen de meeste moslims, de afstammelingen van de Arabieren. De meeste Afrikanen van Arabische afkomst behoren tot de orthodoxe soennieten, de Aziatische moslims behoren vaak tot de sjiitische richting. De Lamu-archipel is nog zeer strikt in de islamitische leer. Het belangrijkste islamitische feest aan de Afrikaanse oostkust is het Maulidi-al-Nabin feest. Ook onder de Aziaten zitten nog moslims, evenals hindoes en sikhs.
Staatsinrichting
Vanaf de onafhankelijkheid in 1963 is Kenia officieel een parlementaire democratie en een presidentiële republiek met een zeer machtige president. Dit alles is vastgelegd in de grondwet van 1963 die in 1982 en 1991 sterk gewijzigd werd. Na het wegvallen van de KADU was Kenia vanaf 1969 in feite een eenpartijstaat onder leiding van de KANU (Kenya African National Union). Volgens president Moi zou bovendien een meerpartijenstelsel alleen maar etnische spanningen opleveren. En inderdaad waren die er te over, alleen werden die onlusten bewust georganiseerd en speelden politici van verschillende partijen een zeer bedenkelijke rol. Een meerpartijensysteem werd pas weer in 1990 een feit.
Het parlement, de National Assembly, is de wetgevende macht en bestaat uit één kamer waarin 202 afgevaardigden zitten. Hiervan worden er 188 rechtstreeks gekozen en 12 worden benoemd door de president. De voorzitter en de procureur- generaal zijn ex-officio (ambtshalve) lid. De zittingsduur van het parlement is vijf jaar.
Vertegenwoordigers van de nationale regering vormen het belangrijkste deel van de overheid in de districten. Het middenkader en de top van de ambtenarij rouleert en verhuizen soms binnen enkele maanden naar een nieuw district. De overheid van een district bestaat uit councils of districtsraden, die echter niet zo erg veel meer te vertellen hebben. Elke districtsraad heeft een aantal benoemde leden en per kiesgebied councillors. Uit hun midden wordt de voorzitter gekozen terwijl de ambtelijk secretaris vaak de belangrijkste persoon is in een district.
De uitvoerende macht berust bij de president, die behalve staatshoofd ook regeringsleider en opperbevelhebber der strijdkrachten is. Hij kan de vice- president en de hoogste rechter benoemen en ontslaan en hij is bevoegd zittingen van het parlement te verdagen. Hij wordt in directe verkiezingen door het volk voor vijf jaar gekozen. De president benoemd verder de vice-president en zijn kabinetsleden uit de National Assembly. Ook de opperrechter van de High Court wordt door hem benoemd.
Administratief is Kenia verdeeld in zeven provincies en een provinciaal district: Nairobi. De provincies zijn onderverdeeld in 53 districten.
Kenia is lid van de Verenigde Naties en een aantal sub organisaties van de VN, het Gemenebest, de Algemene Overeenkomst inzake Tarieven en Handel (GATT), de Afrikaanse Ontwikkelingsbank, de Arabische Ontwikkelingsbank, de Organisatie van Afrikaanse Eenheid (OAE), waarvan Kenia een van de oprichters was, en is geassocieerd lid van de EU (Lomé-conventie).
Onderwijs
Ca. 6 miljoen kinderen volgen het basisonderwijs op ongeveer 15.000 scholen. Er zijn ongeveer 2.500 middelbare scholen met ongeveer 650.000 leerlingen.
Het huidige onderwijssysteem is nog gebaseerd op het systeem dat in de koloniale tijd gehanteerd werd. Het onderwijs naar Brits model werd in Kenia geïntroduceerd door zendelingen en missionarissen en waren uiteraard gericht op b.v. Europese geschiedenis en literatuur en zeker niet op de Afrikaanse cultuur en geschiedenis. Als reactie hierop werden vooral in het Kikuyu-gebied Afrikaanse scholen opgericht. Verder waren er nog Aziatische scholen.
Op dit moment zij er scholen met een A-niveau, vroeger de Afrikaanse scholen, waar de meeste kinderen terechtkomen. Deze kinderen komen ook vaak terecht op zogenaamde Harambee-scholen waarbij een beroep gedaan wordt op de bevolking om zelf het onderwijs in stand te houden (de self reliance). Dat het basis- onderwijs gratis is, is dus in feite maar gedeeltelijk waar. Als de ouders niet meebetalen aan allerlei voorzieningen, dan komt er van het onderwijs niet veel terecht. De scholen op B-niveau zijn de vroegere Aziatische scholen waar de wat rijkere kinderen naar toegaan. De scholen op C-niveau zijn de vroegere Europese scholen waarop nu de elitekinderen zitten. Dit zijn voornamelijk privé-scholen.
Er bestaat leerplicht van zeven tot vijftien jaar en ca. 90% van de kinderen tussen zes en twaalf jaar bezoekt dan ook min of meer regelmatig een lagere school. Slechts een derde van de daarvoor in aanmerking komende leerlingen gaat naar het middelbaar onderwijs. Het lage opleidingsniveau van het onderwijzend personeel is ook nog een groot probleem evenals de snelle bevolkingsgroei waardoor het aantal leerlingen de komende jaren nog zal verdubbelen. Veel mensen die voor de klas staan hebben niet eens de vereiste papieren.
Er zijn vier universiteiten in Kenia (met samen ca. 35.000 studenten). In Nairobi liggen de University of Nairobi (gesticht in 1956) en Kenyatta University (1972). Egerton University, gesticht in 1939, ligt in Nakuru, en Moi University ligt in Eldoret en is gesticht in 1984. Ongeveer 10.000 Kenianen studeren in het buitenland, alleen al in India enkele duizenden. Daarnaast zijn er enkele hogere technische beroepsopleidingen en een aantal particuliere universiteiten.
Aan de scholing van volwassenen wordt groot belang toegekend. Toch zijn er schattingen dat 18% (1979: 32%)van de mannen en 33% (1979: 56%) van de vrouwen nooit naar school is geweest. Ca. 40% van de bevolking is dan ook analfabeet. Er wordt ongeveer 18% van de overheidsuitgaven besteed aan onderwijsdoeleinden.
Medische zorg
Voor Afrikaanse begrippen is de gezondheidszorg in Kenia uitgebreid. Elk district heeft minstens één ziekenhuis (ca. 325) en op het platteland zijn gezondheidscentra (ca. 520), waarin medische assistenten en verpleegkundigen werkzaam zijn en er zijn zogenaamde "flying doctors", die met hun vliegtuigjes de afgelegen gebieden bezoeken. In 1994 waren er ca. 4500 artsen en 630 tandartsen. Toch is ca. 21% van de bevolking verstoken van directe medische hulp. De overheidsgezondheidszorg is vrijwel gratis. De meeste steden beschikken over moderne particuliere klinieken en een groot aantal artsen is dan ook in Nairobi geconcentreerd.
Missie en zending spelen een belangrijke rol in de gezondheidszorg, terwijl ook traditionele geneeswijzen van belang zijn. Bijna 6% van het overheidsbudget wordt aan de gezondheidszorg besteed. De belangrijkste doodsoorzaken zijn diarree, longontsteking, tbc, mazelen, malaria en ondervoeding. Geslachtsziekten komen veel voor, evenals de ziekte aids.