Economie van Tanzania

Tot eind jaren zeventig van de vorige eeuw gold Tanzania als een modelontwikkelingsland, onder andere door de grote bedragen aan ontwikkelingshulp uit het buitenland. Aan het begin van de jaren tachtig sloeg het economisch verval echter toe door prijsdalingen op de wereldmarkt van belangrijke exportproducten als koffie en katoen en een onderontwikkelde transport- en communicatiesector als voornaamste oorzaak. In 1986 werd een hervormingsakkoord met het IMF en de Wereldbank getekend, waarbij de landbouwsector als basis en motor van de ontwikkeling in andere sectoren moest dienen. De liberalisering van de economie werd in gang gezet en buitenlandse investeringen werden aangemoedigd. De ontwikkelingen verlopen echter nog steeds erg traag.

Het bnp daalde tussen 1980 en 1987 met gemiddeld 1,8% per jaar, maar tussen 1990 en 1995 steeg het met gemiddeld 3,2%. In 2002 groeide de economie met 6,2% ten opzichte van 2001 en bedroeg $266 per hoofd van de bevolking. De buitenlandse schuld was twee keer zoveel als het bnp (in 1995 $3,6 miljard). Eind jaren negentig nam de economie een negatieve wending door een sterke daling van de export. Tanzania kreeg in 1999 wel de status van Heavily Indebted Poor Country verstrekt door het IMF. Hierdoor volgde en kwijtschelding van de buitenlandse schuld, die daardoor binnen vijf jaar zal dalen van $8 miljard naar $1,6 miljard.Economie van Tanzania

Doordat de Tanzaniaanse economie voor ca. 44% afhankelijk is van de agrarische sector, is de economie zeer kwetsbaar. Twee derde van de beroepsbevolking is werkzaam in de land-, tuin- en bosbouw en de veeteelt en visserij. Zware regenval of extreme droogte zorgen voor een sterk verminderde productie die de economische groei weer afzwakt.

In de East African Development Strategy zijn Tanzania, Kenia en Oeganda overeengekomen dat in de periode 2001-2005 een douane-unie en een gemeenschappelijke markt zal worden gerealiseerd.

Ondanks alles is Tanzania één van de armste landen ter wereld, waar meer dan de helft van de bevolking onder de armoedegrens van 1 dollar per dag. Het grootste deel van de arme bevolking woont op het platteland, maar ook het aantal armen in de steden groeit snel.

Naar schatting heeft maar ca. de helft van de Tanzaniaanse bevolking schoon drinkwater en ziekten als malaria, tuberculose, diarree en infecties komen veelvuldig voor. Het hoge sterftecijfer wordt bovendien nog negatief beïnvloed door aids; naar schatting is bijna 10% van de bevolking seropositief, vooral de leeftijdsgroep tussen 15 en 49 jaar.

Landbouw, veeteelt, bosbouw en visserij

De agrarische sector draagt voor ca. 44% bij aan het bnp en biedt voor twee derde deel van de beroepsbevolking werkgelegenheid. Naast zelfvoorziening draagt deze sector voor 60-70% bij aan de exportinkomsten. De meeste boeren hebben een stukje land van maximaal 2 ha. Belangrijke landbouwgebieden zijn de kustvlakte, de gebieden met vulkanische bodem in het noorden rond Tanga, Moshi en Arusha. Verder nog het gebied rond het Victoriameer en het zuidwesten.

De belangrijkste agrarische exportproducten zijn koffie, katoen, thee en cashewnoten. De eens bloeiende sisalproductie in de provincie Morogoro stortte in de jaren tachtig ineen. De bloementeelt is een relatief nieuwe commerciële markt, zowel voor de productie van zaad als voor de export van snijbloemen naar Europa. Onder andere op de hellingen van de Ngorongoro-hooglanden wordt tarwe verbouwd, terwijl in de drogere gebieden veel maïs wordt geproduceerd. In de kustgebieden wordt op de commerciële kokosplantages kopra geoogst, waaruit kokosolie, kokoskoek voor vee en andere bijproducten worden gewonnen.

De omgeving van Moshi en dan met name het lagergelegen gebied rond de Kilimanjaro, is wereldberoemd door de Arabica koffie, de beste koffie die in Tanzania verbouwd wordt. De meeste plantages zijn eigendom van leden van de Chagga-stam.

Op Zanzibar en met name Pemba worden kruidnagelen verbouwd, ca 80% van de wereldproductie. Op Pemba worden ook nog op vrij grote schaal vanille, gember, nootmuskaat en citroengras verbouwd.

De veehouderij komt voornamelijk in het noorden en het centrale hoogland voor en wordt door nomaden, voornamelijk voor eigen gebruik, bedreven. Tanzania heeft naar schatting 17,5 miljoen koeien, 12,5 miljoen geiten en 3,5 miljoen schapen.

Ca. 45% van het land is met bos bedekt, dat slechts voor een klein deel op commercieel verantwoorde wijze geëxploiteerd kan worden. Van belang voor de export zijn ebbe-, mahonie- en sandelhout; bijproducten zijn bijenwas, hars en gummi. Omdat steeds meer land wordt vrijgemaakt voor landbouw en de productie van brandhout en houtskool, vormt de ontbossing een steeds groter probleem.

Tanzania heeft voldoende visrijke wateren, maar een tekort aan moderne schepen en verwerkingscapaciteit. Van de visserij is de binnenvisserij op het Victoriameer en het Tanganyikameer van belang. In Kibirizi en Kigoma langs het Victoriameer is de sardinevisserij de belangrijkste bedrijfstak. Hoewel tilapia het meest wordt gegeten, is nijlbaars, die pas in 1956 in het Victoriameer werd uitgezet, goed voor 75% van de totale vangst.

De zeevisserij is nog weinig ontwikkeld. Langs de kust is een levendige binnenlandse handel in diepzeevis ontstaan, waaronder marlijn en tonijn, maar ook octopus, krab en snapper. De visserij groeide in 2002 licht ten opzichte van 2001, wat echter wel een daling van het groeitempo inhield. Dat had te maken met de prijsdaling van vis op de wereldmarkt en een fikse daling van het exportvolume.

Mijnbouw

De winning van delfstoffen is in handen van de State Mining Corporation, maar draagt slechts 2% bij aan het bnp, hoewel het een van de snelst groeiende sectoren in de Tanzaniaanse economie is. De bodem van Tanzania bevat vele delfstoffen, waaronder steenkool, ijzererts, diamant, goud, tanzaniet, zout, gipsnikkel en kobalt. Bedrijven uit westerse landen hebben recent grote investeringen in de mijnbouwsector gedaan. Zo is de grote goudmijn van Bulyanhulu in Canadese handen en verdwijnt een groot deel van de winst naar het buitenland. De plaatselijke gemeenschappen profiteren dus maar bar weinig en dat leidde al regelmatig tot relletjes en zelfs bloedige confrontaties.

Het grote aantal mijnen in Tanzania produceert voornamelijk goud. Tanzania beschikt over de op twee na grootste goudmijn van Afrika, met een opbrengst van ruim 10.000 kilo per jaar. De totale goudproductie van Tanzania bedraagt ca. 29.000 kilo per jaar.

Tanzaniet is een lichtbruine halfedelsteen, die pas in 1967 ontdekt werd. Na verwarming verandert de steen in een prachtige paars-blauwe kleur. In Mererani staat de enige mijn ter wereld die tanzaniet produceert. De Verenigde Staten is met 80% de grootste afnemer. In 2001 werd er een verband gelegd tussen het Al-Qaida-netwerk van Osama bin Laden en het tanzaniet. De opbrengsten zouden gebruikt worden voor de financiering van het terroristische netwerk. Nader onderzoek wees echter uit dat er geen verband kon worden gelegd.

Industrie

De industriële sector bedroeg in 2002 slechts 8,4% van het bnp en dit is een kleiner aandeel dan in de meeste Afrikaanse landen. Tanzania exporteerde in 2002 industriële goederen met een waarde van bijna 66 miljoen dollar, een groei van meer dan 17% vergeleken met 2001.

De industrie houdt zich voornamelijk bezig met de verwerking van de agrarische producten en is geconcentreerd in Dar es Salaam, Moshi, Tanga, Arusha, Mwzania en Dodoma. Daarnaast zijn er een aardolie- en petrochemische raffinaderij, cement-, kunstmest-, tabaks-, papier- en textielfabrieken. Groeisectoren waren in 2002 voedselproductie, dranken, textiel, verven en sisaltouwen.

Energievoorziening

De energieopwekking en -distributie worden verzorgd door de Tanganyika Electricity Supply Company. Elektriciteit wordt voornamelijk (ca. 75%) door waterkrachtcentrales geleverd. Andere belangrijke bronnen van energie zijn geïmporteerde aardolie en kolen. Van wind- en zonne-energie wordt nog maar weinig gebruik gemaakt.

In de regio Tanga wordt in 2004 een sisalbiogasfabriek in gebruik genomen. Tanzania wordt hiermee het eerste Oost-Afrikaanse land dat elektriciteit gaat opwekken uit sisalafval.

Handel

De overheid heeft grote bemoeienis met de buitenlandse handel. Zo is er pas sinds 1996 sprake van een totale opheffing van de tot dan toe geldende import- en exportbeperkingen. Hoewel het handelstekort geleidelijk aan steeds kleiner wordt, bedroeg het in 2003 nog altijd bijna 800 miljoen dollar. De verwachting is echter dat het handelstekort in de toekomst weer zal oplopen. In 2002 daalde de export van koffie en katoen, terwijl de export van cashewnoten en tabak steeg.

Uitgevoerd worden: koffie, katoen, kruidnagelen, thee, tabak, cashewnoten, goud, diamant, sisal en producten uit de verwerkende industrie. Belangrijkste afnemers zijn Japan, India (met name cashewnoten) en de EU-landen, m.n. de Benelux en Duitsland.

Geïmporteerd worden machinerieën, voertuigen, halfproducten (aardolie) en levensmiddelen. Belangrijkste leveranciers zijn Groot-Brittannië, Saoedi-Arabië en Kenia, maar de handelspartners van Tanzania kunnen van jaar tot jaar sterk verschillen. Zo is de export van traditionele goederen naar Zuid-Afrika en Japan de laatste jaren toegenomen.

Verkeer

Het Tanzaniaanse wegennet is wijdvertakt, maar slechts een klein deel van het totale wegennet, in totaal ca. 80.000 km, is geasfalteerd. Met het Integrated Roads Programme wil de Tanzaniaanse regering flink investeren in het wegennet: het verbeteren van 7000 kilometer hoofdwegen en het aanleggen van 3000 km nieuwe wegen. Op dit moment zijn de belangrijkste steden via de weg goed te bereiken, hoewel de staat van onderhoud niet altijd even goed is.

De Tanzam Highway loopt van Dar es Salaam via Morogoro en Iringa naar de Zambiaanse hoofdstad Lusaka. De Tanzam Highway loopt dwars door het Mikumi National Park.

De Tanzania Railways Corporation is de staatsspoorwegmaatschappij en de baas over de 3000 km spoorwegen. De belangrijkste spoorlijnen zijn de lijn van Dar es Salaam naar Kigoma, de lijn van Tanga naar Arusha en de lijn tussen Dar es Salaam en de Zambiaanse stad Kapiri Mposhi, die het land een spoorverbinding met Zuidelijk Afrika geeft. De spoorlijn wordt geëxploiteerd door de Tanzania-Zambia Railway Authority.

Sinds 1970 loopt de Tazara-spoorlijn door Tanzania en Zambia, 1860 km lang, die begint in Dar es Salaam en eindigt in Kapiri Mposhi in Zambia. Door het ineenstorten van de Zambiaanse koperindustrie staat de toekomst van deze spoorlijn op het spel.

De haven van Dar es Salaam heeft grote betekenis voor de economie van Tanzania, maar ook voor de buurlanden Zambia, Oeganda, Rwanda en Burundi. Andere grote havens zijn die van Tanga en Mtwara. Kleinere havens aan de Indische Oceaan zijn Kwale, Kilwa, Lindi, Mafia, Bagamoyo en Pangani.

De nationale luchtvaartmaatschappij is het sinds 2002 geprivatiseerde Air Tanzania. Door de liberalisering van de markt zijn er enkele nieuwe luchtvaartmaatschappijen opgericht die op de binnenlandse vluchten concurreren met Air Tanzania.

Dar es Salaam, Zanzibar, Mwanza en Arusha (vanwege de toeristische trekpleister Kilimanjaro) hebben internationale luchthavens. Verder zijn er nog een groot aantal kleinere vliegvelden en landingsstrips bij veel nationale parken. In 2003 werden er ca. 1,5 miljoen passagiers en meer dan 33.000 ton goederen en post verwerkt.

Toerisme

Het toerisme een potentiële groeisector. In 2003 bezochten iets meer dan 600.000 toeristen het land, die voor $750 miljoen deviezen meebrachten. Het aantal toeristen steeg van 575.000 in 2002 tot 604.000 in 2003. Gemiddeld stijgt de toeristische markt de laatste jaren met 7 procent. De inkomsten zijn in de afgelopen tien jaar vertienvoudigd en het aantal toeristen verviervoudigd.

De meeste toeristen komen uit Italië, Spanje, Duitsland, Zwitserland en Israël. Zanzibar trekt jaarlijks meer dan 100.000 toeristen per jaar en het toerisme is na de productie van kruidnagelen de grootste inkomstenbron.